De poes was kwijt. Ze verdween in augustus. Het stormde die avond en het regende vast en zeker ook hard. Wij hechten ons heel erg aan onze viervoeters, dus ik wist niet hoe snel ik foto’s en berichten op Amivedi, mijndieriszoek, en huisdiervermist moest plaatsen. Met een blik kattenbrokjes onder mijn arm fietste ik door dorp en polder, terwijl ik met mijn kattenlokstem ‘Brammetje, Brammie’ , bleef piepen. Tussen de gevonden dieren op social media dacht ik haar steeds te zien, waarop huisgenoten me meewarig aankeken. Nooit geweten dat katten zo op elkaar konden lijken.
Op een woensdagmiddag in november kreeg ik een bericht. Brammetje is gevonden. We lieten alles vallen en raceten naar het adres, tien kilometer verderop. Wat was ze mager. Ondervoed, zei de dierenarts, en tegen uitdroging aan. Maar het was Brammie. Ze ging meteen op de vertrouwde plekjes liggen: op het kussen, op het schoolwerk als ik zat na te kijken. Ze keek alsof ze blij was eindelijk weer thuis te zijn.
Er ontstond echter wat twijfel. Ik zag mijn dochters fluisteren en kritisch kijken naar Brammetje. Zaagmans zei onomwonden dat hij dacht dat het Brammetje niet was. Hij had wel wat minder wit, maar dat zou vast meer worden als hij dikker zou zijn. Minder wit aan de pootjes kwam vast door het vuil. De dunnere pootjes door het zwerven. Ik wilde het niet, maar ik kon niet anders dan ook gaan twijfelen. Toch maar even langs de dierenarts, waar bleek dat Brammetje Brammetje niet was. Bram had geen chip en deze wel. De eigenaar heeft zich nooit gemeld en poes was niet eens als vermist opgegeven. Brammetje 2.0 heeft zich in ons huis en leven genesteld. Nooit geweten dat katten zo op elkaar kunnen lijken.